Naamloze Pilot: nieuwe aanpak voor gezinsgerichte hulp in Almere
Onlangs is in Almere een nieuw initiatief van start gegaan: Naamloze Pilot. Een pilot waarbij Number 90, de Alliantie Kinderarmoede en gemeente Almere 20 gezinnen ondersteunen om weer een stevige en duurzame basis te krijgen. ‘Er wordt vanuit de reguliere hulpverlening vaak bepaald en gekozen voor de persoon in kwestie die hulp komt vragen, hoe de oplossing eruit moet zien’, vertelt Faith Bruyning van Number 90. ‘Wij stellen het gezin centraal. Het gezin beslist wat de hulp moet zijn, hoe de hulp eruit moet zien, wat ze nodig hebben en hoe wij hen daarin kunnen ondersteunen. Dat doen we door de inzet van family supporters.’
Faith Bruyning is multidisciplinair herstelexpert en projectmanager bij Number 90 in Almere. Number 90 is ontstaan vanuit de kinderopvangtoeslagaffaire. Gedupeerde ouders en prinses Laurentien wilden een neutrale plek waar men op onconventionele wijze naar oplossingen kon zoeken. ‘Vanuit de menselijkheid, dus niet vanuit je functie’, vertelt Bruyning. ‘Het is belangrijk om het niet over mensen te hebben maar mét mensen te doen. Dat heeft meerwaarde. Daarom zijn wij van begin tot eind betrokken bij de pilot. Dat doen we graag omdat we daar de menskrachten voor hebben, maar vooral omdat het ons als herstelexperts van de toeslagenaffaire aan het hart gaat.’
Regie ligt bij gezinnen
Met behulp van family supporters wordt naar de dromen van de gezinnen geluisterd en hun financiële situatie gestabiliseerd. ‘Gezinnen willen vooral gehoord worden. Zodra iemand zich veilig voelt, begint diegene te vertellen. Vaak is dat een spraakwaterval. Wij nemen daar de tijd voor. Als gezinnen drie uur willen praten, dan kan dat. Tijd heeft niets met efficiëntie te maken. Als je echt de tijd neemt om te luisteren, hoor je het verhaal achter het verhaal. Dat merken we nu al, dat gezinnen dankbaar zijn dat ze gehoord worden en zelf mogen beslissen. En dat er niemand zegt wat er eerst moet gebeuren.’
De regie van de pilot wordt bij de ouders gehouden. ‘Dat is het allerbelangrijkste: de regie laten bij de mensen waar het over gaat. Tegelijkertijd is het best eng, want er zijn niet voor niets regels, beleid en wetten. Maar het gaat erover hoe je ze uitvoert. Met menselijkheid of op de letter van de wet? In Nederland is de hulpverlening betuttelend. We denken te veel vanuit regels, functies en hiërarchie in plaats van vanuit de mens. Daarom botst het vaak. Als je elkaar als gelijkwaardig benadert, krijg je veel meer voor elkaar. De pilot maakt het dus mogelijk om het anders te doen.’
Veranderen is maatwerk
Naamloze Pilot is actief op de drie verschillende niveaus van de Verandertheorie van de Alliantie Kinderarmoede. ‘We verzachten de situatie van de gezinnen, we zorgen ervoor dat ze zich gesterkt voelen en met de uitkomsten van de pilot hopen we beleidsmatig voor veranderingen te kunnen zorgen’, legt Bruyning uit.
‘Vooral het veranderen is een zware weg, want we lopen constant tegen muren aan. Dan heb ik het over muren van mensen die vinden dat wetgeving boven alles gaat. Ik vertel hen altijd dat er een onderscheid is tussen de geest van de wet en de letter van de wet. De geest van de wet is dat iedereen die moedwillig fraudeert, daarvoor gestraft wordt. Daar is iedereen het wel mee eens. Volg je de letter van de wet, dan is iedereen die ‘x’ doet een fraudeur. In de wet is geen ruimte voor mensen die onbedoeld een fout maken of die door de kinderopvang werden bedonderd. Die mensen zijn dan volgens de letter van de wet een fraudeur. De geest van de wet wordt vergeten, terwijl die ervoor zorgt dat je maatwerk kunt leveren. Dat is precies wat we in deze pilot doen. Iedereen is anders en heeft andere behoeften, dus daar passen wij ons naar aan.’
Van opbrengsten naar bouwstenen
De opbrengsten wil Bruyning het liefst zo breed mogelijk delen. ‘Omdat onze aanpak gezinspecifiek is, zou het mooi zijn als we de uitkomsten kunnen vertalen naar bruikbare elementen, oftewel bouwstenen. Luisteren en vertrouwen zijn bouwstenen, maar ook bijvoorbeeld schuldenaanpak. Waarom moeten gezinnen naar een plaatselijke schuldenhulp, terwijl bij hen thuis ook iemand langs kan komen die eerst met hen in gesprek gaat en meedenkt voordat ze een schuldentraject ingaan? De handelingswijze van de verschillende bouwstenen willen we meegeven aan beleidsmakers. We willen vooral laten zien dat de menselijke werkwijze meer opbrengt dan de standaardaanpak. Die aanpak kan blijven bestaan, maar er zijn wel aanpassingen nodig als je een menselijke overheid wilt zijn. Straal niet uit dat je het beter weet dan degene die voor je zit en luister écht naar het verhaal van mensen. En maak bij het maken van beleid uiteraard ook gebruik van ervaringsdeskundigen.’